Benamingen van de Lage Landen

Er zijn vele benamingen van de Lage Landen, zowel historische als hedendaagse. Deze veelheid van namen kon ontstaan door het ontbreken van duidelijke aardrijkskundige en etnografische grenzen en kenmerken.

  • Belgica/Belgium/Belgique: historische benaming voor de Nederlanden, sinds eind 18e eeuw (samen met Belgenland en België) steeds meer van toepassing op de Zuidelijke Nederlanden en vanaf 1830 exclusief voor het koninkrijk België. België verdrong ten slotte de andere namen.
  • Benelux: strikt staatkundige optelsom van België, Nederland en Luxemburg, ook gangbaar buiten het economische samenwerkingsverband Benelux (1944–heden) waar de naam eigenlijk vandaan komt.
  • Dietsland: midden 19e eeuw ontstane cultuurhistorische benaming van het Nederlands taalgebied binnen de Nederlanden (soms inclusief Noord-Duitsland tot en met Oost-Pruisen, veel zeldzamer inclusief (delen van) Wallonië, Luxemburg en Noord-Frankrijk op grond van vroegere taalsituaties), vanaf de jaren 1920 en vooral 1930 steeds meer een politiek begrip aangewend door grootneerlandistische en heelneerlandistische groepen in het kader van hun staatkundig streven.
  • Germania Inferior: historische benaming voor de Lage Landen (vooral de noordelijke), gangbaar in de middeleeuwse Kerk, sinds de 16e eeuw in onbruik geraakt.
  • Lage Landen: geografische benaming van bovengenoemde Benelux, afhankelijk van context soms breder opgevat met ook delen van Noord-Frankrijk (Frans-Vlaanderen, Frans-Henegouwen, Artesië, Picardië tot aan de Somme en de vroeger Luxemburgse streek rond Diedenhoven) en West-Duitsland (Oost-Friesland, Gulik, Kleef, Bentheim, Lingen, de streek rond Geldern, rond Bitburg, enkele gemeenten ten oosten van de Oostkantons die in 1815 door Pruisen werden geannexeerd enz.). De precieze begrenzing van deze term wordt voortdurend betwist, vooral door allerlei Groot-Nederlandse, Heel-Nederlandse, Groot-Belgische, Vlaamse, Waalse en Friese en Luxemburgse nationalistische groeperingen die op historische, taalkundige, culturele of andere gronden territoriale claims leggen op gebieden die in huidig België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk en/of Duitsland liggen.
  • Lotharingia: van de 10e tot 12e eeuw elitaire benaming van Neder-Lotharingen dat een groot deel van de latere Nederlanden omvatte; vrij onbekend laat staan gangbaar bij het gewone volk.
  • Nederlanden: ongeveer dezelfde betekenis als de Lage Landen, maar meer historiografisch en politiek van aard.
  • Vlaanderen: vooral in laat-middeleeuws en vroegmodern Spaans en Italiaans taalgebruik gangbare pars pro toto voor alle Habsburgse Nederlanden.

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search